Het voorbije jaar noteerde de Vogelwerkgroep waarnemingen van bijzondere, kwetsbare en zeldzame vogels die het werkingsgebied van Schijnbeemden aandeden.
In drie delen presenteren we een overzicht van kwetsbare en zeldzame vogels die ons werkingsgebied het voorbije jaar aandeden. Met filmpjes, foto's en extra duiding kom je in dit eerste deel meer te weten over een aantal vogelsoorten die gezien werden tijdens de vogeltrek of een winterse zwerftocht.
De waarnemingen komen van leden van de Vogelwerkgroep, van waarnemers op waarnemingen.be, van mensen met een tuin, van wandelaars in de natuurgebieden en parken in het werkingsgebied van Natuurpunt Schijnbeemden en van onze cameravallen.
Niet alleen grote natuurgebieden zijn belangrijk. Ook de kleine, lokale gebieden zoals Het Veer, De Pont, het Fort van Borsbeek, de Beemdkant, het Zevenbergenbos, De Rundvoort en het Gravinnenbos zijn belangrijk voor veel vogels en andere wilde dieren. Samen vormen die gebieden een groen lint langs Het Schijn dat als een levensader door onze regio stroomt. De wilde dieren vinden er voedsel, rust- en nestgelegenheid in een jungle van staal en beton.
Gespot op trek of op de dool
Klapekster
7 oktober 2019. Vogelliefhebber Johan Meeus uit Wommelgem staat klaar om naar zijn werk te vertrekken en ziet in de ruigte tussen twee maïsstoppelvelden achter zijn tuin een klapekster zitten. Geen alledaagse verschijning, want in het boek de Avifauna van de Schijnvallei, het levenswerk van wijlen Etienne Van Rooy, duikt de klapekster in ons werkingsgebied voor het laatst op in 1981.
Klapeksters zijn vogels van ruige, vaak licht beboste open (heide)terreinen. In ons land overwinteren vogels uit noordelijker streken. Ze zitten graag op de uitkijk vanwaar ze speuren naar kevers en muizen, in de winter jagen ze ook op zangvogels. Net als andere klauwieren leggen ze een voorraad aan door hun prooien te spietsen aan stekels en prikkeldraad.
Boomleeuwerik
De open ruimte op De Keer, een landelijke groene strook die van Wommelgem naar Oelegem loopt tussen de E313 en het Albertkanaal, is voor trekvogels een belangrijke plek in ons werkingsgebied om even op adem te komen. Sommigen lijken er zelfs te overwinteren. Op 13 november kon Marc Gorrens er 15 foeragerende boomleeuweriken filmen op een akkertje na een tip van Johan Meeus. Op het einde van het filmpje is mooi te zien hoe de vogels zich plat tegen de grond duwen als er gevaar dreigt.
De boomleeuwerik is een korte afstandstrekker die broedt op schrale zand- en heidegronden. Zijn alternatieve vogelnaam ‘Zoetelief’ dankt hij aan zijn zang. Verliefde paartjes die de rust van de heide opzoeken tijdens warme voorjaarsavonden, worden vaak ontroerd door de melancholische klanken van een zingende boomleeuwerik. Boomleeuweriken vallen tijdens de trekvlucht goed op door het typisch leeuwerikgeluid en de ultrakorte staart. Het is zeer waarschijnlijk dat het groepje op De Keer overwinteraars zijn en dat het niet de eerste keer is dat ze daar pleisteren. Vanaf eind februari keren ze terug naar hun broedplaatsen op de heide.
Kneu
Nog een trekvogel die je in de winter bij ons kan tegenkomen, is de kneu. In het najaar en winter schuimen ze in groepjes het landschap af op zoek naar zaden van kruiden. Op 16 oktober filmde Marc Gorrens op De Keer een 15-tal foeragerende kneuters, de Brabantse benaming voor de vogels in de 16de eeuw.
De laatste vijftig jaar krijgt de soort stevige klappen. Dat heeft alles te maken met het gebruik van herbicide, intensieve landbouw en het verdwijnen van heide- en akkerbouwgebieden met hagen en doornige struiken waarin kneutjes graag broeden. Die achteruitgang kan ere-conservator Fons Bresseleers als geen ander beamen. Al meer dan 50 jaar loopt hij rond in de Schijnbeemden. Hij herinnert zich in zijn beginjaren in 1969 overal nesten van kneus. In liesgras en overjaarse ruigtes in de natte en open gedeelten, in gekapt populierenbos en in de drogere percelen aan de bovenloop in Schilde met nog heiderelicten, waar ze steevast in de oude en hoogste heidestruiken broedden. Ze werden daarom ook wel eens heikneuters genoemd.
Paapje
Ernstig bedreigd op de Vlaamse Rode Lijst van broedvogels. Dat is de status van het paapje. De vogel broedt in West-Europa in kruidenrijke, open graslanden, die op de grond een meestal goed verborgen nest bouwt. Dit jaar werd in de Uitkerkse polder, een eeuwenoud weidelandschap tussen Blankenberge en Wenduine, sinds lang opnieuw een broedgeval opgetekend.
De kans is veel groter dat je paapjes ziet op trek, in augustus en september. Op 13 september filmde Marc Gorrens een doortrekkend paapje op De Keer. Paapjes overwinteren in tropisch Afrika en trekken in één ruk over de Sahara vanuit Zuid-Europa.
Groenlandse tapuit
Tapuiten zijn trekvogels die in Afrika op de savannen overwinteren en vroeg in de lente terugkomen. Van alle zangvogels leggen ze de grootste afstand af tijdens de jaarlijkse trek. Ze houden van open terrein zonder struiken of bomen. In Vlaanderen is de soort nagenoeg uitgestorven als broedvogel. Op de Vlaamse Rode Lijst van broedvogels vind je hem terug in categorie 1: ernstig bedreigd.
De Groenlandse tapuit is een ondersoort van de tapuit. De vogel broedt in Noord-Amerika en overwintert in Afrika, samen met zijn soortgenoten. Op 9 september 2019 kon Marc Gorrens deze zeldzame doortrekker filmen in de open ruimte van De Keer.
Bekijk hier het filmpje
Kraanvogel
Op 14 februari 2019 vlogen twee kraanvogels over natuurgebied De Pont. Nog eens twee exemplaren werden op 23 maart 2019 door vogelkenner Evert Vandeberg gespot toen ze over het Rivierenhof vlogen.
Het is zeer waarschijnlijk dat deze vogels behoren tot de tienduizenden kraanvogels die overwinterd hebben in Spanje en Frankrijk en terug naar hun broedgebieden in Scandinavië trekken waar ze uitgestrekte moerasbossen en hoogvenen opzoeken. In België broeden er geen kraanvogels, maar bij onze buren in Nederland en Duitsland zijn er wel broedgevallen bekend.
Ooievaar
Ook ooievaars zijn echte trekvogels, toch waren er in de winter van 2019 zo’n 60tal ooievaars in Vlaanderen die niet ‘vertrokken’ waren. Samen waren ze goed voor bijna een derde van de Vlaamse broedpopulatie. Die conclusie kwam voort uit de eerste wintertelling van ooievaars die in het weekend van 12 en 13 januari 2019 plaats vond.
Het weekend daarop zag John Maes, voorzitter van Natuurpunt Schijnbeemden en conservator van het Zevenbergenbos, een ongeringde ooievaar rondlopen in de weides rond het Zevenbergenbos. Het bewijs dat één van die 60 dappere overwinteraars in de Schijnbeemden rondhing.
Grote lijster
Op 25 juli 2019 filmde de cameraval van Marc Gorrens aan de vlaspoel achter de schuur van Natuurpunt in Ranst een drinkende grote lijster. De dorstige vogel zocht er verkoeling in de hete julimaand.
Grote lijsters komen vooral voor in cultuurlandschap met verspreide (hoge) bomen, populierenbossen, parken, boomgaarden en grote tuinen. De vogel is dol op bessen van de maretak, een groenblijvende plant die leeft op bomen en ook wel eens vogellijm of mistel (Engels: mistletoe) genoemd wordt. Ook met de grote lijster gaat het niet al te best. Het is niet duidelijk wanneer de achteruitgang in Vlaanderen precies werd ingezet, maar de dalende trend zet zich nog steeds door. Natuurpunt roept daarom op om elke waarneming van een grote lijster in te voeren op www.waarnemingen.be.
Goudvink
Bijna in gevaar. In die categorie van de Vlaamse Rode Lijst van broedvogels staat de goudvink, onlangs door Vogelbescherming Vlaanderen uitgeroepen tot vogel van het jaar. Met slechts 150-280 broedparen (geschat in de periode 2000-2002) kan deze prachtige zangvogel best wat hulp gebruiken. Niet met een nestkast, maar met dicht stekelig struikgewas. Daar maken ze hun nest in.
Hun bijnaam ‘stierennek’ hebben ze niet gestolen, want het lijkt alsof deze vinken geen hals hebben. Goudvinken trekken nauwelijks en zwerven buiten de broedtijd rond op zoek naar voedsel. In De Pont in Schilde worden ze in het late najaar en de winter af en toe gezien. Johan Peeters uit Wijnegem kon er op 29 november 2019 een vrouwtje goudvink fotograferen.
Waterpieper
Op 5 november 2019 werd in natuurgebied De Pont een groepje van 10 waterpiepers gespot. De vogel is bij ons een wintergast, die niet van noord naar zuid trekt, maar eerder omlaag.
Waterpiepers zijn in de broedtijd en de zomer echte bergvogels, ze leven boven de boomgrens in gebieden met mos, graspollen, hier en daar een bosje, een partij rotsen en wat drassige plekken. In de winter zakken ze af naar de Europese laaglanden en kan je ze tegenkomen op andere natte plekken. Interessant weetje: de gelijkenis met de oeverpieper is groot, maar is bijna op basis van habitat te onderscheiden. Oeverpiepers zitten meestal in zoute leefgebieden, waterpiepers in zoete.
Lees hier deel 2 - Lees hier deel 3
Tekst: Philip Barbaix. Met medewerking van: Marc Gorrens, Johan Meeus, Fons Bresseleers, Peter Baets en Johan Peeters.
Foto 1: klapekster, Johan Meeus - Foto 2: goudvink, Johan Peeters.