De lokale Natuurpunt-afdeling voor 's Gravenwezel, Schilde, Oelegem, Ranst, Wommelgem, Borsbeek, Borgerhout, Deurne en Wijnegem.

2020 in vogelvlucht (deel 1 van 4)

Terug naar lijst

Geplaatst door Natuurpunt Schijnvallei op

Vorig jaar dook in het grensgebied van Borsbeek en Mortsel een Europese kanarie op. De vogel is één van de opmerkelijke soorten die in 2020 in Schijnbeemden gespot werden.

In vier delen presenteren we een overzicht van vogelsoorten die ons werkingsgebied het voorbije jaar aandeden. Met filmpjes, foto's en extra duiding kom je in dit eerste deel meer te weten over een aantal soorten die gezien werden tijdens de vogeltrek of een winterse zwerftocht.

De waarnemingen komen van leden van de Vogelwerkgroep, van waarnemers op waarnemingen.be, van mensen met een tuin, van wandelaars in de natuurgebieden en parken in het werkingsgebied van Natuurpunt Schijnbeemden en van onze cameravallen. 

Niet alleen grote natuurgebieden zijn belangrijk. Ook de kleine, lokale gebieden zoals Het Veer, De Pont, Het Heerenbos, het Fort van Borsbeek, de Beemdkant, het Zevenbergenbos, De Rundvoort, het Gravinnenbos, De Putse Heide zijn belangrijk voor veel vogels en andere wilde dieren. Samen vormen zij een groen lint langs Het Schijn dat als een levensader door onze regio stroomt. De wilde dieren vinden er voedsel, rust- en nestgelegenheid in een jungle van staal en beton.

 

Gespot op trek of op de dool

Europese kanarie

Ernstig bedreigd. Die status heeft de Europese kanarie op de Vlaamse Rode Lijst van broedvogels. Mogelijk heeft dat te maken met het steeds vaker ontbreken van onkruidenvegetaties. Over broedgevallen en aantal broedparen is in Vlaanderen weinig bekend. Het is eerder een Zuid-Europese soort waarvan het verspreidingsgebied tot aan de noordgrens van Nederland loopt.

Op 8 november fotografeerde Ivo Rosiers in de omgeving van Fort 3 een juveniele Europese kanarie. Een dag eerder stootte vogelliefhebber Mathieu Lucas op twee zonnende adulte vogels achter het kamp voor woonwagenbewoners in Mortsel. Niet toevallig zaten de adulte vogels vlakbij een restant van een onkruidenvegetatie. Een plek die voor een groot deel op de schop is gegaan voor de uitbreiding van sportlandschap Cantincrode. Enkele jaren geleden was de locatie nog één van de weinige ruige plekken waar zangvogels zoals grasmus en roodborsttapuit broedden. De vogeltrektelpost was toen ook op die plek gevestigd: op een met ‘onkruid’ begroeide zandberg vlak over het stalletje waar een koppel steenuiltjes broedden.

Groenpootruiter

De groenpootruiter is in onze streken geen broedvogel, maar een echte doortrekker. De steltloper broedt in boreale en subarctische delen van Noord-Europa. Het is een grondbroeder die zijn nest maakt in een ondiep kuiltje, meestal vlak bij een opvallend kenmerk zoals een boomstronk of een steen.

Buiten de broedtijd trekt het grootste deel naar Afrika ten zuiden van de Sahara. Slechts een klein aantal overwintert in Europa. Van april tot mei en van juli tot oktober kan je groenpootruiters aantreffen in gebieden met ondiep water en slik, kale oevers, ondiepe sloten of ondergelopen graslanden. Daar vinden ze hun voedsel: insecten, kreeftachtigen, wormen, amfibieën, visjes en soms zelfs kleine knaagdieren. Op 7 april 2020 spotte Marc Gorrens twee adulte groenpootruiters in het Vrieselhof in Oelegem. Let in het filmpje vooral op de licht opwippende snavel.

Bekijk hier het filmpje

Zomertaling

Zomertalingen zijn prachtige eenden die broeden in open moerassen en agrarisch gebied met voedselrijke sloten, ondiepe plassen en een niet al te hoge water- en oevervegetatie. Ze maken hun nest in een graspol of in de dichte kruidenvegetatie. Vooral de mannetjes vallen op met hun paarsbruine kop en een kenmerkende witte streep in de vorm van een halve maan boven hun oog.

Zomertalingen overwinteren in de Sahel ten zuiden van de Sahara, maar vanaf maart komen ze opnieuw in onze streken aan om voor nakomelingen te zorgen. Op 12 april spotte Marc Gorrens een mannetje op een plasdras weiland op de Keer in Oelegem. De Keer bewijst nog maar eens hoe belangrijk open gebieden met kleinschalige landschapselementen zijn voor trekvogels: in dit geval een plek om even bij te tanken na een lange tocht.

Bekijk hier het filmpje

Witgat

Net als de groenpootruiter is het witgatje een echte doortrekker. Het steltlopertje broedt in natte bossen, hoogvenen en moerassen, vaak in oude nesten van lijsters en houtduiven. Bij ons is de soort geen broedvogel, maar in Duitsland zit er al een behoorlijke populatie.

Een witgatje spotten is niet zo moeilijk. Jaarlijks houden er een aantal halt in De Pont in Schilde. De vogels worden aangetrokken door de voedselrijke slibrandjes van het moeras, die het resultaat zijn van een beheermaatregel. Het natuurgebied wordt in het groeiseizoen gevoed met water van het Albertkanaal. Vanaf september wordt er niet meer gepompt, het peil van het moeraswater zakt en er ontstaan interessante slibrandjes, waar migrerende vogels zoals het witgatje hun kostje bij mekaar zoeken.

Bekijk hier een filmpje

Roek

De roek is misschien wel het zorgenkind onder de kraaiachtigen in onze streken. Met de soort gaat het al langer niet goed. Roeken zijn koloniebroeders en bouwen hun nesten vaak in vrijstaande, hoge groepen bomen langs snelwegen, treinsporen of kanalen. Ze hebben een uitgebreid menu, maar voederen hun jongen vooral met regenwormen en insecten.

De achteruitgang van de soort is voor een belangrijk deel te wijten aan vervolging (schadebestrijding) en (onopzettelijke) vergiftiging via landbouwbestrijdingsmiddelen. De kwetsbaarheid als koloniebroeder en de geringe reproductie maken dat de soort in ijltempo achteruit gegaan is. Nochtans bewijzen studies dat roeken natuurlijke predators zijn voor heel wat voor de landbouw schadelijke insecten. Wie een roek ziet, weet dat het al lang geen algemene vogel meer is. Johan Meeus was dan ook bijzonder opgetogen dat hij enkele roeken aantrof op de akkers achter zijn woonst. De vogels waren vooral geïnteresseerd in okkernoten.

Bekijk hier een filmpje

Zwarte specht

Vijf spechtensoorten in één natuurgebied. Met de groene specht, kleine, middelste en grote bonte specht telde natuurgebied Beemdkant al vier spechtensoorten. Op 10 december 2020 kwam er een vijfde soort bij: de zwarte specht. Vogelliefhebber Johan Peeters spotte er niet één, maar twee exemplaren. Een mooie waarneming.

De zwarte specht is de grootste van de vijf. Toch is hij door zijn verborgen levenswijze de moeilijkste om te spotten. Ze zijn schuw en vliegen snel weg zodra er mensen opduiken of ze blijven uit het zicht en verplaatsen zich naar de andere kant van de boom. Mogelijk zijn de twee zwarte spechten in de Beemdkant jonge vogels die rondzwerven om een eigen territorium te vinden. Hopelijk vinden ze een stek in het natuurgebied, want de ovaalvormige holten die ze uithakken om hun nest in te maken, zijn op termijn ook potentiële nestholtes voor bosuilen, boommarters en vele andere soorten. Ze zijn dus heel erg welkom in de Beemdkant.

Bekijk hier een filmpje

Grote zaagbek

De grote zaagbek is een grote langwerpige eend met een opvallend dunne snavel in de vorm van een zaag. De mannetjes zijn grotendeels wit met een zwartgroene kop, terwijl de vrouwtjes er overwegend grijs uitzien met een roodbruine kop. Het zijn echte wintergasten die vanaf februari terug noordwaarts trekken.

In het broedseizoen zoeken ze langzaam stromende rivieren en meren op, omgeven door uitgestrekte bossen en oude bomen. ’s Winters vind je ze op grote niet-bevroren meren, rivieren en lagunes, waar genoeg vis te vinden is. Altijd op zoet water in tegenstelling tot hun kleinere broertjes de middelste zaagbekken. In onze streken tref je grote zaagbekken meestal aan op spaarbekkens, maar soms overwinteren ze ook op fortgrachten. Op 26 december 2020 zag vogelkenner Maarten Schurmans 4 grote zaagbekken op Fort II (Wommelgem). Voor de regio een mooie waarneming.

Kramsvogel

Tjsakker. Die dialectnaam kreeg de kramsvogel omwille van haar luide, tsjakkende roep die klinkt als het geluid van een grote haagschaar. Ook interessant is dat kramsvogels in losse kolonies broeden en hun broedplek op een wel heel bijzondere manier verdedigen tegen zwarte kraaien, sperwers en buizerds. Ze doen dat door hun belagers te bombarderen met uitwerpselen, soms op zo’n manier dat de aanvallers niet meer in staat zijn om te vliegen. Na een gestage opmars vanaf de jaren ‘70 is de kramsvogel intussen weer op de meeste plaatsen als broedvogel verdwenen.

De tsjaklijsters in ons land zijn typische wintergasten uit Noord- en Oost-Europa. In het najaar zijn ze vooral te vinden in de buurt van bessenstruiken die op korte tijd geplunderd worden. Ook weilanden vallen in de smaak. Daar foerageren ze op de bekende lijstermanier: huppelen, stilstaan, een regenworm pakken en weer doorgaan. Fort 3 in Borsbeek is een prima plek om kramsvogels te zien. Het gebied staat vol bessenstruiken en is omgeven door wei- en graslanden. Op 16 december 2020 spotten Philip Barbaix en Ivo Rosiers er een grote groep van zo’n 80 kramsvogels.

Bekijk hier een filmpje

 

Foto's: Europese kanarie: Matthieu Lucas / Groenpootruiter: Johan Meeus / Zomertaling: Kris Ferdinand / Witgat: Walter Dellafaille / Roek: Johan Meeus / Zwarte specht: Kris Ferdinand / Grote zaagbek: Walter Dellafaille / Kramsvogel: Filip De Vos.

Filmpjes: Marc Gorrens

Tekst: Philip Barbaix in naam van Vogelwerkgroep Schijnbeemden