De lokale Natuurpunt-afdeling voor 's Gravenwezel, Schilde, Oelegem, Ranst, Wommelgem, Borsbeek, Borgerhout, Deurne en Wijnegem.

2020 in vogelvlucht (deel 4 van 4)

Terug naar lijst

Geplaatst door Natuurpunt Schijnvallei op

Deze fotogenieke blauwborst is één van de opmerkelijke zangvogels die in 2020 naar onze contreien afzakte om voor nakomelingen te zorgen. 

In vier delen presenteren we een overzicht van vogelsoorten die ons werkingsgebied in 2020 aandeden. Met filmpjes, foto's en extra duiding gaan we in dit laatste deel verder in op een aantal broedvogels. We sluiten het jaaroverzicht af met enkele exoten en zeldzame gevallen.

De waarnemingen komen van leden van de Vogelwerkgroep, van waarnemers op waarnemingen.be, van mensen met een tuin, van wandelaars in de natuurgebieden en parken in het werkingsgebied van Natuurpunt Schijnbeemden en van onze cameravallen. 

Niet alleen grote natuurgebieden zijn belangrijk. Ook de kleine, lokale gebieden zoals Het Veer, De Pont, Het Heerenbos, het Fort van Borsbeek, de Beemdkant, het Zevenbergenbos, De Rundvoort, het Gravinnenbos, De Putse Heide zijn belangrijk voor veel vogels en andere wilde dieren. Samen vormen zij een groen lint langs Het Schijn dat als een levensader door onze regio stroomt. De wilde dieren vinden er voedsel, rust- en nestgelegenheid in een jungle van staal en beton.

 

(Vermeende) broedgevallen en territoria

Goudvink

Stierennek. Die bijnaam hebben goudvinken niet gestolen, want het lijkt alsof deze vogels geen hals hebben. Met zwarte kap en opvallend roodroze buik en wangen valt vooral het mannetje op. Het is een prachtige vink die in 2019 nog door Vogelbescherming Vlaanderen tot vogel van het jaar werd uitgeroepen.

Tijdens een verkenningstocht in het pas verworven natuurgebied Laaghaarsche Bemden in ‘s Gravenwezel hoorde Johan Peeters op 11 juli 2020 drie goudvinken. Met slechts 150-280 broedparen (geschat in de periode 2000-2002) is deze zangvogel verre van algemeen. Een waarneming van goudvinken in de vroege zomer is dan ook een goede aanwijzing van één of meerdere territoria in het nieuwe natuurgebied.

Ransuil

Met zijn fel oranje ogen en opvallende oorpluimen worden ransuilen wel eens verward met oehoes, die laatsten zijn echter een pak groter. In de winter heb je de meeste kans om een ransuil te zien. Ze verzamelen zich dan in groepen op vaste roestplaatsen, meestal in wintergroene bomen zoals naaldbomen of loofbomen met klimop, vlakbij een foerageergebied. In de broedtijd zijn ransuilen een pak minder opvallend en heb je een flinke dosis geluk nodig om er één te zien.

Op 1 juni 2020 spotte Ivo Rosiers een ransuil in Fort 3. Net als in 2019 was er een geslaagd broedgeval in het grensgebied Borsbeek/Mortsel. Vermoedelijk is de vogel afkomstig van dat nest. Peter Baets zag op 19 december 2020 een ransuil verschijnen in een hazelaar in zijn tuin achter natuurgebied Beemdkant. Het is niet ondenkbaar dat er ergens in de buurt een roestplaats is. 

Tuinfluiter

Tuinfluiter is een rare naam voor een soort die je bijna nooit in tuinen aantreft, tenzij je tuin uit een vochtig gebied met bomen en dicht struikgewas bestaat. Ook in andere talen zit de link met tuinen in de naam verankerd: garden warbler in het Engels, fauvette des jardins in het Frans en Gartengrasmücke in het Duits. Daaruit kan je concluderen dat de officiële naam zeker niet door het volk werd gegeven, maar vooral uit boeken is voortgekomen.

Niet alleen de naam, maar ook de zang van de tuinfluiter barst van de complexiteit. Die gelijkt sterk op de zang van een zwartkop. Enkel de heldere, luide fluittonen ontbreken. Het wordt helemaal moeilijk als jonge zwartkoppen in het voorjaar hun zangkwaliteiten oefenen en voor echte tuinfluiters kunnen doorgaan. Bovendien laten tuinfluiters zich niet snel zien en broeden ze in hetzelfde biotoop als zwartkoppen. Dat alles maakt van de tuinfluiter een lastig te determineren zangvogeltje. In natuurgebied Het Veer spotte vogelexpert Fons Bresseleers in het voorjaar van 2020 een tuinfluiter, met zang en visuele bevestiging. Ook in Fort III weerklonk de prachtige zang van een tuinfluiter en in natuurgebied Beemdkant kon Marc Gorrens een prachtig zingend exemplaar filmen.

Bekijk hier een filmpje

Braamsluiper

Net zoals de tuinfluiter is ook de braamsluiper een lastige klant. Zoals de naam doet vermoeden blijft de vogel eerder onopgemerkt. Daarbij komt dat braamsluipers stoppen met zingen van zodra ze een partner gevonden hebben. De rest van het broedseizoen zijn ze dus bijzonder zwijgzaam. 

Gelukkig heeft de braamsluiper een witte keel. Samen met de uitbundige zang is de vogel niet zo moeilijk te herkennen voor wie er een meent te zien in het struikgewas tenminste. Op 24 en 25 april 2020 hoorden vogelfans Wim Jacobs en Johan Meeus een roepende en zingende braamsluiper vanuit de struiken in natuurgebied Beemdkant. Helaas liet de vogel zich niet zien. 

Cetti’s zanger

Sinds 2019 weerklonk in ons werkingsgebied de nachtegaalachtige zang van de cetti’s zanger. Ook dit jaar liet de vogel van zich horen vanuit de dichte begroeiing aan de oever van Het Schijn in de Beemdkant.

Het blijft een bijzondere waarneming, want na 2020 en 2019 moeten we al terug naar dezelfde periode in 1975 voor een waarneming van een cetti’s zanger in ons werkingsgebied. Wijlen Etienne Van Rooy noteerde in zijn levenswerk Avifauna van de Schijnvallei een zangpost van 3 t/m 24 mei langs de Tappelbeek in Oelegem. Hij schreef er toen bij: “Veel rumoer voor iemand die je nooit te zien krijgt.” 

Blauwborst

Enkele jaren geleden onderging een deel van de Beemdkant een metamorfose. Enkele grachten die uitmonden in Het Schijn werden met een kraan uitgediept en verbreed. Die vernatting werpt vandaag zijn vruchten af. Planten zoals waterweegbree en waterviolier verschenen, maar ook vogels die graag vlakbij water broeden, kwamen terug. Eén van hen is de blauwborst. 

Met zijn felblauwe borst en keel is deze vogel een lust om naar te kijken. Vanop een rietpluim zingt dit exotisch gekleurd vogeltje zijn gevarieerd lied: een snerpende aanvang, gevolgd door heldere tonen bijgemengd met perfecte imitaties van andere soorten. Op drie verschillende datums in april en mei zagen en hoorden vogelliefhebbers een zingende blauwborst in de Beemdkant. Welkom terug!

 

Exoten en zeldzame gevallen

Hadada-ibis

Ha-ha, ha-dà-ha. Zo klinkt de Hadada-ibis. In het najaar van 2020 dook deze ibissoort in het werkingsgebied van Natuurpunt Schijnbeemden op. De vogel werd even in de Beemdkant gesignaleerd en pleistert sinds begin november in de omgeving van het Fort van Borsbeek.

Afgelopen jaar ontsnapten zo’n 45 vogels uit dierenpark Planckendael tijdens een storm in februari. Onder de gevleugelde vrienden ook brilibissen en rode ibissen, die laatste soort werd regelmatig gezien in Wintam bij Bornem. Vanwaar de Hadada-ibis afkomstig is, is niet duidelijk. Het dier is geringd en mankt met zijn linkerpoot, maar lijkt voor de rest prima te overleven. Het natuurlijk leefgebied bestaat uit rivier- en beekgeleidend bos en vochtige graslanden. De vogel wordt ook aangetrokken door grote tuinen en sportvelden, waar ze foerageren op wormen en slakken. In Borsbeek is de speeltuin één van zijn favoriete plekken.

Halsbandparkiet

1974 markeert het begin voor de halsbandparkiet in België. In de Meli Zoo, gelegen op het plateau van de Heizel in Laken, werden 40 tot 45 parkieten vrijgelaten als speciale attractie voor bezoekers. Niemand kon toen vermoeden dat de tropische vogels uit Centraal-Afrika en Zuid-Azië de lage landen in ijltempo zouden koloniseren. Het begon in de Brusselse parken en van daaruit veroverden de parkieten Vlaanderen in alle richtingen. Alleen in de zuidelijke provincies komt de soort nauwelijks voor. 

De vogelwerkgroep Ardea uit de zuidrand van Antwerpen telt sinds enkele jaren een slaapplaats van halsbandparkieten op het Kiel. In januari 2020 telden ze daar 476 slapende parkieten. Anno 2021 waren dat er 1534. Er is niet meteen een duidelijke verklaring voor die exponentiële stijging. Mogelijk zijn er vogels van Ekeren die hun intrek genomen hebben op de slaapplaats van het Kiel. Hoe dan ook, halsbandparkieten zijn alom tegenwoordig. Toch vormen ze voor de meeste soorten geen bedreiging, behalve misschien voor boomklevers. Die hebben net zoals halsbandparkieten een voorkeur voor oude nestgaten van grote bonte spechten. In gebieden met veel parkieten kan het daarom voor boomklevers moeilijk worden om een geschikte nestholte te vinden. Vanaf eind november starten de parkieten al met het verkennen van potentiële nestholten. Op het ogenblik dat boomklevers op zoek gaan, zijn de beste plaatsen dan al ingenomen.

Bekijk hier een filmpje

Roodmus

Pleased to meet you! Met dat Engelstalig ezelsbruggetje herken je de opvallende zang van de zeldzame roodmus. De adulte mannetjes van deze soort zijn met hun fel rode kleur fraai om zien. Roodmussen broeden in het palearctisch gebied in voornamelijk open stukken met her en der bomen en struiken, geregeld ook op vochtige plaatsen. 

In Vlaanderen werd de soort in 2020 slechts op tien plaatsen gehoord en/of gezien. Alle waarnemingen gebeurden tussen 20 mei en 23 juni. Eén van de gelukkige spotters is Johan Meeus. Hij hoorde op 2 juni vanuit zijn tuin in Wommelgem de typische zang gedurende een tiental minuten weerklinken vanuit de struiken bij de buren. Johan slaagde erin de zang op te nemen, maar kreeg de vogel helaas niet te zien. 

Wijlen Etienne Van Rooy noteerde in zijn levenswerk Avifauna van de Schijnvallei slechts twee waarnemingen van roodmus in de Schijnbeemden: in oktober 1928 een juveniel mannetje in Wommelgem en op 9 juni 1992 een zingend mannetje in Wijnegem. De waarneming van Johan is de derde bekende waarneming van de soort in ons werkingsgebied. 

Luister hier naar de zang

Pimpelmees

Net zoals in 2019 zagen Herman en Lieve uit Schilde opnieuw een bijzonder zeldzaam vogeltje aan de voederplaats in hun tuin: een pimpelmees. Alleen zag het vogeltje er niet uit zoals een pimpelmees. Het heeft een donkere, bijna zwarte kop en lichtgele onderkant. Volgens vogelexpert Gerald Driessens gaat het om een melanistische pimpelmees. Melanisme is het tegenovergestelde van albinisme en betekent een abnormale afzetting van melanine in huid, haren of veren.

Er gebeurt in ons land heel wat onderzoek op mezen en België speelt hierdoor een belangrijke voortrekkersrol in Europa. Bij ca.  55.000  pimpelmezen, die in het kader van het langlopende mezenonderzoek (sinds 1979) werden onderzocht door de Universiteit Antwerpen, werden nooit dergelijke exemplaren vastgesteld (F. Adriaensen, mond. med.). We mogen dus stellen dat deze pimpelmees een zeldzaam geval is.

Rode wouw

De rode wouw is één van de weinige vogelsoorten die bijna alleen in Europa voorkomt. Door intensieve vervolging is de soort sterk afgenomen en plaatselijk zelfs verdwenen. Beschermende maatregelen hebben hieraan een eind gemaakt. In België is er in de Oostkantons een gezonde broedpopulatie, maar broedgevallen in Vlaanderen blijven een zeldzaamheid. Dat komt deels omdat Vlaanderen zich op de grens tussen het broed- en overwinteringsgebied bevindt.

Met andere woorden, je hebt in onze streken meer kans om een rode wouw op trek te zien, zowel in het voorjaar als in de late zomer/najaar. Op 1 maart 2020 nam vogelkenner Johan Meeus een traag overvliegende rode wouw waar vanuit natuurgebied Beemdkant. Conservator Jan Dewilde zag tijdens zijn ronde in het natuurgebied een exemplaar overvliegen in augustus. 

Bekijk hier een filmpje

 

Foto’s: Blauwborst: Filip De Vos / Braamsluiper: Filip De Vos / Cetti’s zanger: Walter Dellafaille / Goudvink: Walter Dellafaille / Hadada-ibis: Walter Dellafaille / Halsbandparkiet: Lode Rubberecht / Pimpelmees: Herman Mennes / Rode wouw: Filip De Vos.

Filmpjes: Marc Gorrens

Tekst: Philip Barbaix in naam van Vogelwerkgroep Schijnbeemden