De lokale Natuurpunt-afdeling voor 's Gravenwezel, Schilde, Oelegem, Ranst, Wommelgem, Borsbeek, Borgerhout, Deurne en Wijnegem.

De vogeltrek van 2021 in woord en beeld

Terug naar lijst

Geplaatst door Natuurpunt Schijnvallei op

Sinds enkele jaren volgt de Vogelwerkgroep van Natuurpunt Schijnbeemden de najaarstrek op, een fascinerend natuurverschijnsel waarbij miljoenen vogels zuidwaarts vliegen naar hun overwinteringsgebieden. Tussen eind september en eind oktober 2021 telde een handvol vrijwilligers de trekvogels vanop een heuvel vlakbij Sporthaven Cantincrode in Mortsel. Dat leverde memorabele taferelen op en boeiende waarnemingen van een aantal zeldzame soorten. Welkom in de wereld van de vogeltrek.

Elk jaar trekken miljoenen dieren de wereld rond. The Great Migration, ’s werelds grootste en langste migratie van zoogdieren op het land, is misschien wel de meest spectaculaire van alle trekbewegingen. Bijna twee miljoen dieren, voornamelijk gnoes aangevuld met groepen zebra’s en gazellen, migreren tussen het Nationaal Park Serengeti in Tanzania en de Masai Mara vlaktes in Kenia. De kuddes volgen tijdens hun jaarlijkse reis de regens op zoek naar eten en drinken en een plek om jongen groot te brengen. Het is een tocht op leven en dood. Overal liggen leeuwen, luipaarden en krokodillen op de loer. 

Ook in ons land migreren elk jaar miljoenen dieren. Niet over land, maar in de lucht tijdens de jaarlijkse vogeltrek. En ook hier liggen rovers zoals sperwer en slechtvalk in een hinderlaag. Vooral in het najaar is het schouwspel goed zichtbaar en trekken vele tienduizenden vogels van noord naar zuid. Wie tussen eind september en half november vanop een strategisch gelegen plek het zwerk in het oog houdt, krijgt prachtige taferelen te zien én te horen. 

 

Gaaienslierten

Op zaterdag 2 oktober 2021 stonden vrijwilligers van de Vogelwerkgroep paraat voor Euro Birdwatch, de eerste simultaantelling van het najaar waarbij over heel Europa vogels geteld worden. En het was meteen raak. Twee zeldzame rode wouwen en een geelgors passeerden de telpost, zeker geen alledaagse vogels voor onze regio.

Een mooie waarneming, maar eigenlijk waren het de gaaien die de show stalen. Die dag vlogen er 76 vogels in zuidelijke richting. De gaaientrek is geen jaarlijks fenomeen, misschien daarom dat het extra tot de verbeelding spreekt. Waarschijnlijk wordt de trekbeweging getriggerd door een voedseltekort in het noorden en oosten van Europa. Ook de manier waarop gaaien trekken heeft iets bijzonders. Dat gebeurt niet in snel vliegende, compacte groepen zoals spreeuwen dat doen, maar in eerder traag voortbewegende, lange slierten van soms wel tientallen exemplaren die één voor één met enkele meters afstand achter elkaar vliegen. Opvallend is de klungelachtige vlucht die prompt enige sympathie doet opborrelen, misschien omdat de vogels net hierdoor makkelijker te bewonderen zijn. Tegelijk vormen de gaaien door hun trage, fladderachtige manier van vliegen een makkelijk doelwit voor de lokale slechtvalken die bijna elke dag op de elektriciteitsmasten iets verderop gespot worden. Hoe dan ook, het is een streling voor het oog om zo’n gaaiensliert door te lucht te zien kronkelen. Tussen 30 september en 31 oktober telden we 199 trekkende gaaien, waarvan er 177 in zuidelijke richting vlogen. Tegen het einde van de gaaientrek vlogen er 22 exemplaren terug noordwaarts.

 

Over valken, kanaries en zwaluwen

Van de vier zwaluwsoorten die zuidwaarts trekken, blijven boerenzwaluwen het langste hangen. Op dinsdag 5 oktober moesten 21 exemplaren hun tocht naar West- en Centraal-Afrika nog aanvatten. Ze leken alleszins geen haast te hebben. Al foeragerend passeerden ze de telpost om iets verderop weer te blijven hangen en te jagen op insecten. De overwegend warme temperatuur had daar ongetwijfeld iets mee te maken.

Een rakker die wel haast had, was een voorbijvliegende slechtvalk. In vergelijking met de boerenzwaluwen die op hun dooie gemak zuidwaarts vlogen, passeerde deze grote valk met kenmerkende zwarte kopkap en baardstreep de telpost aan een verschroeiend tempo. Waarschijnlijk gaat het om een noordelijke vogel die zijn of haar broedgebied verlaat en zuidwaarts trekt, soms helemaal tot in Afrika. Vanuit het noorden kwam de slechtvalk aanzetten in rechte vlucht om vervolgens laag over de telpost te scheren en in dezelfde denkbeeldige lijn verder zuidwaarts te vliegen. Een mooie waarneming, want trekkende slechtvalken worden niet vaak gezien.

Net zoals vorig jaar was ook de Europese kanarie van de partij. Pal boven de telpost liet een exemplaar de kenmerkende zilveren triller horen. Blijkbaar viel de omgeving in de smaak, want kort daarna viel de vogel iets verderop in. Enkele dagen later werden twee exemplaren gezien in de kruidenrijke vegetatie rond de heuvel van de telpost.

 

En toen kwamen de ali’s…

Windstil, zonnig en 17°C. Bij die weersomstandigheden weet de vogelteller dat het heel waarschijnlijk ‘gene vette’ zal zijn. Dat leek ook zo op donderdag 7 oktober, maar toen kwamen de aalscholvers. Met meer dan 500 trokken ze in grofweg drie grote groepen over de luchthaven van Deurne. De typische pijlvorm van de vluchtformatie maakt de overwegend zwarte vogels zeer herkenbaar in de lucht, ook vanop grote afstand. En als ze met veel zijn, dan is het een machtig schouwspel om zien. Zonder twijfel één van de hoogdagen waar je als vogeltrekteller naar uitkijkt. De aalscholvers uit West-Europa verspreiden zich of trekken zuid- tot zuidwestwaarts naar open meren of kustgebieden, helemaal tot in Tunesië.

 

Een hemels moment

Er zijn zo van die dagen dat één waarneming je volledige dag goedmaakt. Maandag 11 oktober was zo’n dag. Een druilerige, frisse, windstille ochtend. Meestal zijn de eerste ochtenduren de drukste, maar als er dan al weinig beweging in de lucht is, hoop je dat je toch nog iets memorabel te zien krijgt. En zo geschiedde! Om 11:18 uur, net voordat je er de brui aan wil geven,  komt uit het niets een groepje van zes grote zilverreigers laag over de telpost gevlogen. Een hemels moment.

Interessant om weten is dat je vroeger helemaal naar Oost-Europa moest om zilverreigers te zien. Vandaag broeden ze in België en Nederland. Om aan eten te komen, foerageert de grote zilverreiger meestal in ondiep water, maar ook op het land. Zijn jachttechniek is eenvoudig: langdurig roerloos staan tot een prooidier in de buurt komt, of heel rustig wadend zijn prooi achtervolgen. Eenmaal dichtbij, spiest hij het slachtoffer aan zijn dolkvormige snavel.

 

Jodelende vogels zonder staart

In 2021 duurde het vrij lang vooraleer de boeren hun maïs konden oogsten. Oorzaak was de grote hoeveelheid nattigheid. Rond half oktober was het dan toch zover. Ook de lokale boer had de maïs in de buurt van de telpost binnen gehaald. Het moment om als vogelteller plaats te nemen op een heuvel vlakbij het geoogste veld. Niet alleen de lucht, maar ook de grond hou je dan best in het oog, want de ervaring leert dat voorbijvliegende leeuweriken moeilijk kunnen weerstaan aan zo’n stoppelveld. 

Op woensdag 13 oktober zagen we een zevental boomleeuweriken naar beneden duiken. De vogels trippelden en foerageerden tussen de maïsstoppels en waren met de telescoop mooi te zien. De kopjes met korte kuif, lichte wenkbrauwstreep en roestrode wangen brachten leven in het kale veld. In de vlucht valt de opvallend korte staart op en natuurlijk de jodelende roep, als de vogels van zich laten horen tenminste.  

 

Eurobirdwatch editie 2

Ook de tweede editie van de Europese simultaantelling op 17 oktober 2021 was beslist de moeite waard. In het lijstje van opvallende waarnemingen prijken de eerste koperwieken. Met zo’n 1.060 waren ze. Zowel overdag als ’s nachts trekken deze lijsterachtige wintergasten van noord naar zuid. Meestal in grote groepen terwijl enkele van hen hun onmiskenbare vluchtroep laten horen: een hoge psrieee, psrieee. Als het licht goed zit, zijn hun koperrode oksels goed te zien.

2021 bleek een goed jaar om trekkende zwarte mezen te zien. Er werden die dag 43 waarnemingen genoteerd van deze mezensoort. Doorgaans zijn zwarte mezen standvogels, maar in sommige najaren kan de trek massaal zijn. Een combinatie van een goed broedseizoen en weinig beschikbaar voedsel ligt meestal aan de basis. Ook bij andere telposten viel op dat zwarte mezen in 2021 redelijk goed tot goed vertegenwoordigd waren.

Ook van de partij waren de appelvinken, de krachtpatsers onder de vinken. Met hun sterke snavel kunnen ze een drukkracht uitoefenen van 50 kg. Een kersenpit is daarmee moeiteloos gekraakt. In tegenstelling tot andere vinkachtigen trekken appelvinken niet in grote aantallen. Meestal gaat het om hooguit enkele exemplaren. Op 17 oktober werden 4 overvliegende vogels gespot, zeer waarschijnlijk gaat het om overwinteraars uit noordelijker streken.

 

Vinken troef

Vrijdag 22 oktober: een half bewolkte mix van 8°C met een strakke westenwind van 4 beaufort. Die barre omstandigheden waren het ideale recept voor spectaculaire vinkentrek. Een ware vinkenvloedgolf overspoelde het land. Naar schatting 9.400 vinkachtigen – het werkelijke aantal lag wellicht een pak hoger – passeerden de telpost. Vooral tussen zonsopgang en 9.30 uur zorgden de vogels voor indrukwekkende taferelen. Links, rechts, boven en onder… ze waren werkelijk overal in groepen tot soms wel honderden exemplaren.

Tussen al die vinken vlogen ook redelijk wat kepen. Die vinkachtigen hebben een zeer kenmerkende vluchtroep waardoor ze makkelijk te onderscheiden zijn van de vinken. Toch zijn er heel wat kepen die niet roepen, een visuele herkenning is meestal niet evident als een groep in enkele seconden voorbij zoeft. Daarom worden de aantallen vinken geteld als vink/keep. De kepen die zo vriendelijk waren om wel van zich te laten horen, werden genoteerd als keep. Die dag waren dat er achttien.

Naarmate het najaar vorderde, nam ook het aantal waarnemingen van een andere vinkachtige wintergast toe: de sijs. Het begon met enkele vogels per dag om daarna gestaag te stijgen tot een climax van 141 stuks op die bewuste vrijdag, het hoogste aantal waargenomen sijzen per dag. Sijzen trekken in snel vliegende en compacte kleine en middelgrote groepjes. De aantallen verschillen sterk per jaar. 2021 was een goed sijzenjaar. Net zoals vinken en kepen blijft een deel van hen in onze contreien hangen. Met wat geluk krijg je sommige van die vogels te zien op de voedertafel.

 

Tsjakkers gezocht

Na de eerste golf van koperwieken op 17 oktober volgde enkele dagen later op 23 oktober een tweede golf. Zo’n 1.400 vogels passeerden de telpost. Dikwijls hoog in grote groepen waarin hier en daar de typische hoge psrieee-roep weerklonk. Opvallend was dat er tijdens het vogeltrekseizoen weinig tot geen kramsvogels tussen de koperwieken vlogen. Vorig jaar was de tsjakkende vluchtroep van deze vogelsoort wel overal te horen. Een grote groep van meer dan 100 kramsvogels bracht zelfs een groot deel van de winter door in en rond het Fort van Borsbeek. Daar foerageerden ze op besdragende struiken zoals meidoorn en sleedoorn. Maar in 2021 gaven de kramsvogels forfait, slechts enkele voorbijvliegende exemplaren werden gezien. De telpost lag deze keer duidelijk niet op hun route. Er hingen ook opvallend weinig bessen aan de meidoorns. Zouden de kramsvogels dit geweten hebben?

Ook pimpelmezen passeren elk jaar de revue. Dat zijn geen vogels die hier weg trekken, want onze pimpelmezen zijn standvogels. Het gaat om overwinteraars en doortrekkers uit Scandinavië en andere landen rond de Oostzee die zuidwaarts opschuiven. Op 23 oktober fladderden zo’n 36 pimpelmezen in kleine groepjes voorbij de telpost.

Ook opvallend was een wel zeer late waarneming van een gele kwikstaart. Normaal gezien situeert de trekbeweging van deze vogels zich tussen half augustus en eind september, maar met de klimaatopwarming kan je alles verwachten. De eindbestemming voor de meeste gele kwikstaarten is de sahelregio in Afrika, waar ze de winter doorbrengen. Vanaf eind maart keren de kwikkies terug naar onze streken waar ze het boerenland nieuw leven proberen in te blazen. ‘Proberen’, want het gaat niet goed met deze sympathieke, oogstrelende vogel. In graslanden broeden ze al lang niet meer. Door intensief grondgebruik, peilverlaging, kunstmest en landbouwgif zijn de graslanden veel minder kruidenrijk en gevarieerd van structuur geworden. Dat heeft op zijn beurt gevolgen voor het voedselaanbod. Slaagt een koppel er toch in om zich voort te planten, dan is de kans reëel dat de nesten worden vernietigd omdat boeren steeds vroeger maaien. Een ramp voor vogelsoorten die in mei broeden. Waar broeden ze dan nog wel? In velden met patatten, bloembollen en wintergerst. Ook in weilanden, hooilanden, akkers en op braakliggende gronden proberen de gele kwikstaarten hun jongen groot te krijgen. Alsof het allemaal nog niet erg genoeg is, lijkt ook de extremere droogte in hun overwinteringsgebied negatief uit te pakken. De kwikstaarten kunnen hierdoor niet voldoende opvetten voor hun reis naar het noorden.

 

Een verrassing van formaat

Maandag 25 oktober liet zich optekenen als een gevarieerde dag met redelijk wat beweging. Er vloog vanalles, een groepje links, een zwerm rechts en in redelijke aantallen: 1143 koperwieken, 2328 vinken, 119 sijzen, 546 spreeuwen, 17 kepen, de eerste veldleeuweriken (111 stuks), 15 kneutjes en … een lepelaar

Om 9.21 uur vloog een lepelaar laag en pal over de telpost. Als er nu één vogelsoort is die je daar niet verwacht, dan is het wel een lepelaar. Zo fantastisch mooi kan natuur zijn: verwacht het onverwachte. Lepelaars zijn watergebonden vogels en volgen in hun trekbeweging overwegend kanalen, rivieren, kustgebieden, enz. Naar het zuiden vliegen doen ze stapsgewijs, van moeras naar moeras tot ze hun overwinteringsgebied bereikt hebben: de Banc d’Arguin, een beschermd natuurgebied voor de kust van Mauritanië.

 

Dubbel geluk

Op dinsdag 26 oktober vloog nog een prachtige verschijning uit de vogelwereld voorbij. Om 9.25 uur dook plots een zeldzame purperreiger op. Dubbel geluk noemen ze dat, want purperreigers trekken eerder ’s avonds en ’s nachts. Bovendien gebeurt die trekbeweging vooral in augustus en september. Een late klant dus die overdag de telpost passeerde op weg naar Afrika. Ten zuiden van de Sahara zoekt de vogel het gezelschap op van niet trekkende soortgenoten.

Over de trekbeweging van purperreigers is veel onderzoek verricht, de routes zijn uitstekend in kaart gebracht met behulp van zender- en loggertechnologie. Zo blijken de routes tussen individuele vogels sterk te verschillen. 

 

Alouette, gentille alouette

Meestal hoor je ze eerst voor je ze te zien krijgt: veldleeuweriken. Elk najaar kondigt de typische rollende prrriet of prruut groepjes veldleeuweriken aan. Hoe later in oktober, hoe groter hun aantallen. De magische vluchtroep in het gure najaarsweer is een voorproefje op de fantastisch mooie onophoudende tierelierende zang van de vogels in de lente. Dan stijgen de veldleeuweriken al zingend loodrecht boven de akkers, heidevelden en graslanden uit. Sommige vogels klimmen wel tot 100 meter, waardoor ze nauwelijks nog zichtbaar zijn tegen de blauwe lucht. Op het einde van de zangvlucht dalen de veldleeuweriken in parachutestijl weer naar beneden. Van zodra de vogels terug vaste grond onder hun pootjes voelen, stoppen ze met zingen. Maar vooraleer veldleeuweriken de lente aankondigen, kan je eerst nog van mooie najaarstaferelen genieten. Op vrijdag 29 oktober noteerden we 656 overvliegende veldleeuweriken in groepjes van vijf tot wel honderd stuks.

De vele dialectnamen zoals hemelwerker en de grote aantallen gedichten en liedjes die over de veldleeuwerik geschreven werden, geven aan dat mensen vroeger goed met deze soort vertrouwd waren. Helaas is het vandaag geen rozengeur en maneschijn meer. Van de jaren 1970 tot nu verdwenen maar liefst 95% van alle Vlaamse zoetlievekens. De voornaamste oorzaak is de intensivering van onze landbouw met vooral het gebruik van kunstmest en pesticiden als belangrijkste oorzaak (cfr. het onderzoek naar de vogelrijkdom in voormalig Oost-Duitsland).

Weinig vogelsoorten zijn zo waakzaam en schuw als de grote lijster. De grote versie van de zanglijster is een forse grijsbruine lijster met zwarte vlekjes op de borst. De vogel zit vaak rechtop, alsof ze voortdurend op haar hoede is. Tijdens de trek is het altijd uitkijken, want ze vliegen meestal voorbij in een bijna duifachtige vlucht zonder geluid te maken. Doen ze dat wel, dan verraden grote lijsters hun aanwezigheid met een harde, droge, ratelende roep. Op 29 oktober telden we vier voorbijvliegende exemplaren, allen hulden ze zich in stilzwijgen.

 

De stakker van de akker

Wat roofvogels betreft, leek het alsof we in 2021 op onze honger zouden blijven zitten. Af en toe vloog er wel eens een enkele rode wouw, sperwer of buizerd voorbij, maar grote aantallen bleven uit. Vorig jaar was dat wel even anders met een invasie van zo’n 123 noordse buizerds op 16 oktober 2020 boven de luchthaven van Deurne. Maar de natuur zou de natuur niet zijn als ze niet voor een verrassing zou zorgen.

Op vrijdag 31 oktober, de laatste teldag van het seizoen, gebeurde er iets onverwacht spectaculairs. Heel de voormiddag lang werden trekkende sperwers gezien. Het leek wel alsof de roofvogels in een denkbeeldige luchtrij aanschoven om vanaf een bepaald punt één voor één zuidwaarts door te vliegen. In totaal telden we 18 sperwers die tegen een matige zuidwestenwind in vlogen op weg naar hun overwinteringsgebied. Onze sperwers zijn standvogels, de trekkende exemplaren zijn afkomstig uit Scandinavië en Noord-Rusland. Ze ontsnappen er aan de strenge winters door naar West- en Zuidwest-Europa te vliegen, sommigen onder hen belanden zelfs in Noord-Afrika.

En er speelde zich nog een spectaculair tafereel af. Met in de hoofdrol hét zorgenkind van Vlaanderen. Tegen de middag kwamen vanuit het noorden honderden zwarte stipjes in een brede sliertformatie aanzetten. Met zo’n 380 waren ze, kieviten. Een prachtig schouwspel dat tegelijk een bikkelharde realiteit verbergt. Het gaat niet goed met de kievit, verre van zelfs. Europees gezien is de populatie nog niet bedreigd, maar in veel landen is dat wel al het geval en is de kievit op de Rode Lijst beland, zoals in België.

Een kievit kan redelijk oud worden, tot wel 25 jaar. Hierdoor valt de achteruitgang van een populatie niet snel op. De soort lijdt net zoals andere weide- en akkervogels sterk onder de intensivering van de landbouw. Vaak en vroeg maaien, lage waterpeilen en toenemende eenvormigheid van graslanden doen de populaties crashen. Europese beschermingsmaatregelen dringen zich op, maar ook lokaal kunnen gemeenten en steden een groot verschil maken. Mortsel bijvoorbeeld kan met één simpele ingreep zorgen voor broedsucces van de kievit in eigen stad. Straffer nog, het deed dat enkele jaren geleden. Mortsel is namelijk eigenaar van een 4,4ha groot perceel vlakbij de telpost. Dit perceel is sinds jaar en dag de uitverkoren plek voor kieviten. In onderlinge toestemming werd de lap grond door de lokale boer ingezaaid met Engels raaigras, dat dient als veevoeder. Door het perceel in het najaar te ploegen ontstaat in het voorjaar een kruidenvegetatie waarin de kievit zijn jongen groot kan krijgen. Die vegetatie biedt voedsel voor de kuikens en beschutting als er gevaar dreigt. Na half juni zijn de jongen groot en mag de boer het land bewerken en terug inzaaien om het na de laatste maaibeurt opnieuw te ploegen in het najaar. Win win noemen we dat. 

Toch is het maar één keer gelukt om de stad Mortsel te overtuigen van deze beheermaatregel. In 2018 brachten verschillende koppels minstens acht jongen groot op het bewuste perceel. Zo eenvoudig kan het zijn. Elk jaar verzekert de stad Mortsel de plaatselijke afdeling van Natuurpunt van hun voornemen om de akker te ploegen voor de winter. Telkens stellen we vast dat dit niet gebeurt. Waarom die beheermaatregel niet elk jaar uitgevoerd wordt, blijft een raadsel. De wegen van een overheid zijn soms ondoorgrondelijk. Nochtans kan ze zo een positieve bijdrage leveren aan de natuur op het eigen grondgebied en daadwerkelijk iets doen voor een vogelsoort in nood. De Vogelwerkgroep blijft aandringen bij Mortsel om deze beheermaatregel elk jaar toe te passen, want de kievit heeft onze hulp nodig. Meer dan ooit. Dat de vogel via de jaarlijkse campagne van Vogelbescherming Vlaanderen verkozen werd tot Vogel van het Jaar 2022 zegt genoeg.

 

Tekst: Philip Barbaix namens Vogelwerkgroep Schijnbeemden

Foto's: Grote zilverreiger, Kris Ferdinand / Europese kanarie, Kris Ferdinand / Purperreiger, Kris Ferdinand / Slechtvalk, Wouter Knaepen / Rode wouw, Kris Ferdinand / Lepelaar, Wouter Knaepen / Sperwer, Wouter Knaepen / Veldleeuweriken, Wouter Knaepen / Zwarte mees, Kris Ferdinand / Gele kwikstaart, Kris Ferdinand.