In de kelders van het voormalige kasteel van Schilde huizen vleermuizen. Minstens drie soorten overwinteren er, allemaal Europees beschermd. Eén keer per jaar duiken vrijwilligers de kelders in om vleermuizen te tellen. Dit jaar was onze reporter er voor het eerst bij.
Verslag van de voorbije telling
15 februari. Een koude, maar prachtige winterdag. Ideaal om een wandeling of fietstocht te maken onder een stralende zon en een staalblauwe hemel. Maar deze keer is het ondergronds te doen. Om 9 uur heb ik afgesproken aan het kasteel van Schildepark. Vleermuizenkenners Kris Boers en Bram Van Ballaer wachten me daar op.
In totaal zijn we met tien tellers. Ik weet niet goed wat ik moet verwachten. Even goeiemorgen zeggen aan iedereen en dan dalen we via een draaitrap af naar de kelders van het kasteel. We splitsen de groep in tweeën: één groep gaat op zoek naar vleermuizen in de kamers van het linkergedeelte. De tweede groep neemt alle kamers aan de rechterkant onder de loep.
Drie soorten vleermuizen
Ik loop mee met de groep van Kris. Hij vertelt me dat er hier minstens drie soorten vleermuizen overwinteren: baardvleermuis, watervleermuis en franjestaart. Dit zijn allemaal Europees bedreigde en beschermde soorten.
Verstoppertje spelen
Met plastieken laarzen waden we door het water van kamer naar kamer. Elke spleet, nis en opening wordt zorgvuldig onderzocht. En dat is nodig, want vleermuizen kunnen zich écht verstoppen. Als Kris de nis bekijkt die ik net onderzocht had, blijkt er toch een vleermuis in te zitten. Vleermuizen zoeken leer je met de jaren, dat werd me snel duidelijk.
Resultaten telling
Na 3 uur zoeken en tellen ontmoeten de twee groepen mekaar terug bij het beginpunt. De tellingen worden samengevoegd en we komen uit op 151 vleermuizen: 39 watervleermuizen, 23 baardvleermuizen, 78 franjestaarten en 2 gewone grootoorvleermuizen. 9 vleermuizen zaten zo goed verstopt dat we ze niet konden determineren.
“Deze resultaten liggen in de lijn van de verwachtingen”, vertelt Kris. “Het maximum dat ooit geteld werd, was 6 jaar geleden. Toen registreerden we zo’n 160 beestjes. Opvallend blijft het hoge aantal franjestaarten. En dat is een goede zaak, want deze vleermuis is een Europees bedreigde soort. En dit jaar telden we ook meer watervleermuizen dan anders.”
Babysittende vleermuizen
Niet alleen in de winter, maar ook in de lente en zomer vind je in de kelders van het Schildehof vleermuizen. Daar bevindt zich één van de weinige kraamkolonies van watervleermuizen in gebouwen. De vrouwtjes verhuizen na hun winterslaap van de dieper gelegen delen van de kasteelkelder naar het plafond van de kelder. Daar brengen ze ondersteboven hun jongen groot.
Bijzonder is dat een deel van de vrouwtjes op alle jongen passen, terwijl een ander deel op jacht gaat naar insecten. Ze vliegen laag over de kasteelvijver. Na de jacht neemt de jagende groep de zorgen van de jongen op zich zodat de andere groep kan gaan jagen. Als de jongen iets groter zijn en tandjes hebben ontwikkeld, gaan ze mee op jacht. In het begin vliegen ze niet zelf, maar klampen ze zich vast aan de buik van moeder totdat ze zelfstandig kunnen jagen.
Zelf mee tellen?
Neem hier contact op met onze vleermuizenspecialisten
Verslag: Philip Barbaix / Kris Boers
Foto’s : Lode Rubberecht / Karen Werkhoven
Extra info over vleermuizen
Waarom overwinteren vleermuizen?
Vleermuizen overwinteren omdat er niet genoeg voedsel is tijdens de winter. Ze doen dit op verschillende plaatsen: in boomholtes, grotten, bunkers, ijskelders en in forten en kelders van kastelen. Om de winter te overbruggen verlagen ze hun metabolisme en zijn ze niet in staat om snel te reageren op veranderende omstandigheden. Ze hebben dus een zeer stabiele winterverblijfplaats nodig.
Vier factoren bepalen of een verblijfplaats geschikt is of niet:
- een constante temperatuur (tussen 2-10°C, afhankelijk van de soort)
- een hoge luchtvochtigheid (80-100%) en geen tocht
- rust
- voldoende kleine schuilplaatsen
Zowel bij te lage als te hoge temperatuur wordt de vetreserve van de vleermuis versneld aangesproken. De temperatuurnoden zijn specifiek voor elke soort.
Een hoge luchtvochtigheid is nodig omdat vleermuizen bij elke uitademing een beetje vocht verliezen. Bij een hoge luchtvochtigheid is dit verlies minimaal.
Rust is ook belangrijk. Bij elk ontwaken uit de winterslaap moet de vleermuis een grote hoeveelheid energie aanspreken die ze niet kan aanvullen. Enkele keren ontwaken uit de winterslaap kan al fataal zijn.
Voldoende kleine schuilplaatsen in de winterverblijfplaats zijn van belang door hun nog stabieler microklimaat. Weggekropen in spleten zijn vleermuizen moeilijker te bereiken voor predatoren.
Situatie in Vlaanderen
In Vlaanderen bestaat het gros van de bekende overwinteringsplaatsen uit forten, bunkers, ijskelders en mergelgrotten. Daarnaast overwinteren vleermuizen ook in duikers, onderaardse gangen, enz.
In volgorde van (gekend) belang overwinteren de meeste vleermuizen bij ons in forten (48%), mergelgroeven (40%), ijskelders, dan allerhande andere plaatsen, waarbij bunkers pas op de laatste plaats komen.
Toch mag ook het belang van de kleine locaties niet onderschat worden. Ze liggen immers verspreid over het hele land in tegenstelling tot bijvoorbeeld de forten en mergelgrotten.
Vleermuizen zijn zeer plaatstrouw. Kolonisatie van nieuwe winterverblijfplaatsen gebeurt traag. Daarom is het van belang dat de winterverblijfplaats zich in een vleermuisrijk gebied bevindt of langs een trekroute ligt. Ook is er meer kans op succes in een bosrijke omgeving met veel structuurelementen, omdat vleermuizen deze gebruiken om zich te oriënteren.